Auto van de zaak, dit moet je weten
Wanneer je baas vraagt of je interesse hebt in een auto van de zaak denk je wellicht direct: "Ja, dat wil ik!". Toch is het verstandig om eerst na te denken voordat je antwoord geeft. Zo zijn er kosten verbonden aan deze regeling en heb je te maken met een bepaald budget. |
Een auto van de zaak is voor velen een leuke extra naast het basissalaris. Toch zijn er een aantal zaken die je moet weten voordat je daadwerkelijk de auto van de zaak accepteert. Zo zitten er een aantal regels aan deze regeling. Standaard mag je namelijk maar 500 kilometer op jaarbasis met deze auto rijden voor privegebruik. Wens je meer te rijden met deze auto? Dan dien je bijtelling over deze auto te gaan betalen. De hoogte van de bijtelling is afhankelijk van de waarde van de auto, het bijtellingspercentage en de hoogte van je inkomen. In praktijk bedraagt de te betalen bijtelling al snel honderden euro's per maand.
De hoogte van de bijtelling wordt als volgt berekend: Men neemt het bijtellingspercentage als percentage van de catalogusprijs. Over dit bedrag betaal je vervolgens inkomensbelasting.
Wanneer je een auto van de zaak ontvangt is er altijd sprake van een budget. Dit kan bijvoorbeeld 30.000, 40.000 of 50.000 euro zijn. Bij deze meeste werkgevers heb je vervolgens de keuze uit een aantal verschillende merken en modellen. Je hebt zelf de vrijheid om gewenste opties te kiezen binnen dit budget. Jij bepaalt dus of je gaat voor stoelverwarming of sportieve velgen. Extra's buiten de dealer om zoals chiptuning zijn vaak, indien de werkgevers hiervoor akkoord geeft, voor eigen rekening.
Doorgaans is het goedkoper om een auto van de zaak te rijden dan wanneer je zelf een auto koopt. Wanneer je een auto van de zaak hebt zijn kosten zoals verzekering, brandstof en wegenbelasting namelijk voor de werkgever.